Kroongetuigen delen belastende informatie over medeverdachten in ruil voor strafvermindering of andere voordelen. Gebruik van kroongetuigen gaat gepaard met de nodige risico’s, met name gelet op wraak vanuit een criminele organisatie. Welke risico’s kennen kroongetuigendeals en hoe zijn represailles mogelijk te voorkomen?
Sinds 2006 zijn kroongetuigen wettelijk toegestaan in het Nederlandse strafrecht. Hierdoor kunnen zij een lagere straf opgelegd krijgen dan mededaders. Dit betreft veelal zaken waarin sprake is van zware criminaliteit, zoals georganiseerde misdaad en terrorisme. Kroongetuigen dienen aan twee voorwaarden te voldoen. Allereerst dienen zij zich bereid te verklaren tot het afleggen van een getuigenverklaring ten overstaan van de rechter op de openbare zitting. Daarnaast dient de getuige die (mede)verdachte is volledige informatie en openheid van zaken te geven over zijn of haar aandeel in de strafbare feiten waarop de getuigenverklaring betrekking heeft.
Veruit de bekendste kroongetuige in Nederland is Nabil B., hij getuigt in het Marengoproces met Ridouan Taghi als hoofdverdachte en daarnaast zestien medeverdachten. Dit proces betreft zes moorden, vier pogingen tot moord en voorbereiding van een aantal liquidaties. Het is een omstreden zaak. In juni jl. legde de vijfde advocaat de verdediging van kroongetuige Nabil B. neer. Gelet op zijn kroongetuigendeal met justitie, is Nabil B. zijn broer in 2018 vermoord (2018). Daarnaast werden zijn advocaat Derk Wiersum (2019) en zijn vertrouwenspersoon Peter R. de Vries (2021) vermoord. Kroongetuigendeals kennen tal van risico’s, niet enkel voor de kroongetuige zelf, maar zeker ook voor bijvoorbeeld diens advocaat. Kroongetuigen worden als verraders beschouwd in de onderwereld en daar geldt een duidelijke regel: wie praat, die gaat.
De moorden op aan kroongetuige gerelateerde onschuldige personen werden als aanslag op de Nederlandse rechtsstaat gekwalificeerd. Onderzoek door de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) resulteerde in een vernietigend rapport waarin geconcludeerd werd dat gemaakte fouten leidden tot falende beveiliging van de slachtoffers. Zo zou onvoldoende informatie gedeeld zijn tussen opsporingsinstanties en het stelsel bewaken en beveiligen. Daarnaast zou onvoldoende tegemoetgekomen zijn aan zorgen die geuit werden door de te beveiligen personen en dierbaren. De regie zou versnipperd zijn. Op grond hiervan zijn noodzakelijke aanpassingen aangebracht binnen de bestaande (wettelijke) kaders teneinde de veiligheid te bevorderen. Zo komt in het nieuwe stelsel onder andere eenduidig gezag zodat niet langer sprake is van de complexe regie van het huidige stelsel. Het kabinet en de Tweede Kamer concludeerden in 2023 dat de bescherming van kroongetuigen verbeterd dient te worden om de strijd aan te kunnen met de georganiseerde drugsmisdaad. Zodoende wordt steeds minder ruimte gelaten voor represailles.